Vliegenzwam (Amanita muscaria)

De paddenstoelen zijn weer volop aanwezig in de natuur: ze schieten letterlijk als paddenstoelen uit de grond. Ze zijn echter niet allemaal geschikt voor consumptie. Sommige exemplaren zijn zelfs zeer giftig. Voorzichtigheid is dus geboden.

Elk jaar krijgt het Antigifcentrum tussen 300 en 500 oproepen voor ongevallen met paddenstoelen. Het grootste aantal oproepen betreft kinderen jonger dan vier jaar, die per ongeluk een stukje paddenstoel hebben opgegeten. Gelet op de beperkte inname is dit type ongeval vaak weinig ernstig. Oproepen van personen die ziek werden na het eten van een maaltijd met zelf geplukte paddenstoelen komen minder vaak voor, maar zijn daarentegen risicovoller omdat er bij een maaltijd een relatief grote hoeveelheid paddenstoelen wordt gegeten. De meest courante symptomen zijn spijsverteringsstoornissen zoals braken en diarree. Het is niet altijd evident om de link te leggen tussen de symptomen en het eten van giftige paddenstoelen. In de meest ernstige gevallen treden spijsverteringsstoornissen laattijdig op en zijn ze de voorbode van levensbedreigende lever- of nierbeschadiging. Ook honden zijn gevoelig voor paddenstoelenvergiftiging.

De enige manier om giftige paddenstoelen van eetbare paddenstoelen te onderscheiden is over een nauwkeurige kennis te beschikken over de kenmerken van de verschillende soorten. Je kan deelnemen aan activiteiten van mycologische kringen. Tijdens wandelingen, tentoonstellingen en identificatiebijeenkomsten kan je kennis maken met de basisbeginselen van de mycologie (paddenstoelenleer). Het op eigen houtje identificeren van paddenstoelen met behulp van een boek en/of op basis van een foto is risicovol.