Steken van wespen, bijen, hommels en (Aziatische) hoornaars

 
 
Bij een wespen- of bijensteek kunnen zich drie soorten reacties voordoen: een lokale reactie, een toxische reactie die afhangt van het aantal steken en een allergische reactie die kan uitgelokt worden door één enkele steek. De lokale reactie komt het vaakst voor. De tussenkomst van een arts is hier zelden noodzakelijk. De toxische reactie en de allergische reactie vormen een medische urgentie, waarvoor meestal een opname in het ziekenhuis vereist is.
 
 
 
 

Symptomen

De bij-achtigen hebben een behaard lichaam. De honingbij heeft een angel met weerhaken die verbonden is met de spieren van het achterlijf. Zij steekt alleen als zij in haar werkzaamheden gestoord wordt. Zij kan maar één keer steken.
De hommel is volumineuzer en sterker behaard dan de bij. Zij is herkenbaar aan het typisch geluid. Zij steekt maar laat geen angel achter.
Wespen zijn gemakkelijk te herkennen aan het geel-zwart gestreept of gevlekt achterlijf. Er is een smalle verbinding (wespentaille) tussen de romp en het spoelvormig achterlijf.

Het gif wordt intradermaal (in de huid) ingespoten en bevindt zich meestal in het bindweefsel van de huid. Ter hoogte van de slijmvliezen en het oogbindvlies verspreidt het gif zich veel sneller en ontstaat er een sterk uitgesproken zwelling.

Er zijn drie mogelijke reacties:

Een lokale reactie

De steek is zeer pijnlijk. Men ziet lokale roodheid, een zwelling van enkele centimeters en een lichte verharding. Meestal gaat dit gepaard met jeuk. Deze reactie, veroorzaakt door vasoactieve amines en peptiden, verdwijnt meestal enkele uren na de steek.

Naargelang de plaats waar men gestoken wordt, kan de zwelling meer uitgesproken zijn. Dit is ondermeer het geval ter hoogte van het gelaat (oogleden, neusvleugels, oren, lippen) en de hals.

Een steek ter hoogte van de mond of de keel kan zodanig opzwellen dat de patiënt begint te stikken.

Een toxische reactie

De ernst van de reactie zal toenemen met het aantal steken. Bij veelvuldige steken is de hoeveelheid ingespoten gif groter. Naast de lokale reactie treden ook algemene symptomen op: oedemen, moeheid, braken, buikloop, hoofdpijn, daling van de bloeddruk en soms stuipen en bewustzijnsverlies.

Een volwassene die meer dan 20 steken krijgt, moet gehospitaliseerd worden voor observatie.

Een allergische reactie (anafylactische shock)

Een allergische reactie is niet afhankelijk van de dosis en kan reeds optreden na één enkele steek. De volgende symptomen kunnen voorkomen:

  • Ter hoogte van de huid: veralgemeende netelkoorts, roodheid en belangrijke zwelling.

  • Ter hoogte van het ademhalingsstelsel: zwelling door oedeem van de tong met slikmoeilijkheden, oedeem van het strotklepje en strottenhoofd, spasme van de luchtpijp met gevoel van benauwdheid, angst en cyanose (blauwe verkleuring van de huid).

  • Ter hoogte van het hart: daling van de bloeddruk, shock.

  • Spijsvertering: misselijkheid, braken, diarree.

  • Neurologisch: duizeligheid, bewustzijnsverlies.

Het blokkeren van de luchtwegen en de cardiovasculaire shock kunnen de dood van het slachtoffer veroorzaken.

 
 
 
 

Behandeling

Eerste zorgen ter plaatse:

Meteen na de prik ontstaat irritatie en pijn. De huid rondom de steek zwelt op en wordt rood.

  • Probeer indien mogelijk het insect te identificeren dat de steek heeft gegeven. 

    • Na een bijensteek blijven de angel en het gifapparaat achter in de huid en het gifapparaat blijft gif afgeven in de huid. De angel moet zo snel mogelijk verwijderd worden, met de nagel of door met de botte kant van een mes over de steek te gaan. Gebruik nooit een pincet, hierdoor zou de gifklier open kunnen gaan en nog meer gif verspreiden.

    • Na een wespensteek blijft er geen angel of gifklier achter.

    • De hoornaar heeft een langere angel die dus dieper in de huid kan doordringen en rechtstreeks in een bloedvat kan terecht komen, en zo de reactie kan versnellen.

  • Verwijder ringen bij een steek in de hand, zodat de bloedvoorziening van de vinger niet in het gedrang komt bij zwelling.

  • Reinig de steek met water en zeep en ontsmet nadien met een ontsmettingsmiddel.

  • Als er veel pijn is, kan een pijnstiller ingenomen worden.

  • Een aantal auteurs raadt aan om eerst een warmtebron (haardroger of zeer warm water) toe te passen en nadien een ijsblokje om de pijn en de zwelling te doen afnemen.

  • Verifieer ook of de tetanusvaccinatie in orde is.

Neem contact op met een arts indien:

  • De lokale reactie (zwelling, roodheid, warmte, pijn) sterk uitbreidt in de dagen na de steek of als er veralgemeende ziektetekenen ontstaan, zoals koorts en/of rillingen. Deze symptomen kunnen wijzen op een wondinfectie.

  • Men in de mond of de keel gestoken wordt. Er kan zeer vlug een belangrijke zwelling ontstaan die de ademhaling bemoeilijkt. Geef een ijsklontje om op te zuigen en ga zo vlug mogelijk naar een arts of naar het ziekenhuis.

  • Een allergische reactie optreedt na een steek. Bel de 112 voor een dringende overbrenging naar het ziekenhuis. De allergische reactie gaat gepaard met huiduitslag, hevige jeuk, zwelling van het gelaat, duizeligheid, bleekheid, ademhalingsproblemen en het gevoel te stikken. Laat het slachtoffer neerliggen, de benen iets hoger dan de rest van het lichaam.

  • Als men meerdere bijen – of wespensteken gekregen heeft - meer dan 20 voor een volwassene - moet het slachtoffer in het ziekenhuis geobserveerd worden.

 
 
 
 

Toxiciteit

Het gif heeft een onmiddellijk lokaal toxisch effect met vernietiging van de celstucturen en een indirect immunologisch effect.

Het gif heeft een ingewikkelde scheikundige samenstelling. Het bevat enzymen (fosfolipasen, hyaluronidasen,…), peptiden (kinines,…), actieve amines (histamine,…) en aminozuren. Het zijn voornamelijk de fosfolipasen en hyaluronidasen die bij sommige personen leiden tot de vorming van immuunglobulinen verantwoordelijk voor allergische reacties (IgE).

 
 
 
 

Risico

Bij een persoon die overgevoelig is aan het gif van wespen of bijen, kan één steek voldoende zijn om een ernstige reactie uit te lokken.

Bij niet-allergische personen hangt de reactie af van de ingespoten hoeveelheid gif en het aantal steken. De hoeveelheid gif die wordt ingespoten hangt af van het insect: bij een bijensteek wordt 50 tot 100 microgram gif ingespoten, voor een wesp varieert dit van 2 tot 10 microgram.

Eén steek van een wesp of een bij is meestal niet gevaarlijk, maar kan wel erg pijnlijk zijn. 

Bij meerdere steken is het raadzaam om mogelijke symptomen in de gaten te houden en indien nodig medische hulp te zoeken. 

 
 
 
 

Preventie

Let op met drank in een blikje! Giet het bij voorkeur over in een glas.
  • Loop niet blootsvoets buiten, vooral niet in het gras.
  • Gebruik geen geurende stoffen die wespen en bijen aantrekken (parfum, haarlak, geurende zonnecrème).
  • Vermijd de omgeving van bijenkorven en wespennesten.
  • Hou afstand van vuilnis dat niet goed afgesloten is.
  • Vermijd kleren in lichtgevende kleuren die op de kleuren van bloemen lijken.
  • Als een insect rond je oren vliegt, blijf kalm. Vermijd bruuske bewegingen en jaag het zachtjes weg. Angst en paniek zijn uit den boze.
  • Als je allergisch bent, vermijd buiten te eten.
  • Vermijd buiten drank uit een blikje te drinken. Je riskeert een wespensteek in de keel bij het inslikken van een wesp die in je blikje gevallen is.
  • Allergische personen kunnen op voorschrift van de arts een noodkoffertje bij zich dragen met hierin inspuitbare adrenaline (type Epipen® 0,3mg), een antihistaminicum (Zyrtec® bij voorbeeld) en een oraal corticoïd. Het is ook belangrijk om de mensen in de omgeving over die allergie in te lichten.
  • Een wespennest verwijderen kan gebeuren door de brandweer. Voor een zwerm bijen kan je best een imker contacteren.
  • Vermijd gebruik van luide machines (grasmaaier, heggenschaar,…) nabij bijenkorven en wespen/hoornaarnesten
  • Voer geen werken uit aan of rond bomen met secundaire hoornaarnesten
  • Verwijder nooit zelf nesten
 
 
 
 

Meer weten?

De hymenoptera (vliesvleugeligen), waartoe bijen, wespen, hommels en hoornaars behoren, zijn een orde van insecten gekenmerkt door:

  • 2 paar vliezige vleugels.
  • Een lichaam is verdeeld in drie delen: de kop, de romp en het achterlijf.
  • Een aan het uiteinde van het achterlijf dat bestaat uit een beweegbaar naaldje (de angel) verbonden met de gifklieren.

De mannelijke hymenoptera hebben geen gifapparaat en kunnen niet steken.

De familie van de bij-achtigen (Apidae)

De bij-achtigen hebben een behaard lichaam. De honingbij (Apis) heeft een angel met weerhaken die verbonden is met de spieren van het achterlijf. Zij steekt alleen als zij in haar werkzaamheden gestoord wordt. Zij kan maar één keer steken. Een deel van het abdomen blijft aan de angel hangen. De bij sterft hieraan.

De hommel (Bombus) is volumineuzer en sterker behaard dan de bij. Zij is herkenbaar aan het typisch geluid. Zij steekt, maar laat geen angel achter.

De familie van de wespachtigen (Vespidae)

Deze familie is gemakkelijk te herkennen aan het geel-zwart gestreept of gevlekt achterlijf. Er is een smalle verbinding (wespentaille) tussen de romp en het spoelvormig achterlijf.

De sociale wesp (Vespula) is 15 mm groot en leeft in nesten van honderden tot duizenden individuen. Zij voeden zich met vliegenlarven en andere insecten en spelen een belangrijke rol in het ecosysteem. Zij worden ook aangetrokken door fruit, suiker en vlees. De vrouwtjes bezitten een angel en kunnen verschillende keren steken.

De hoornaar (Vespa) is 35 mm groot. Hij kan meerdere keren steken. De steken zijn zeer pijnlijk en kunnen gevaarlijk zijn.

De Aziatische hoornaar is een invasieve uitheemse soort en is sinds kort gevestigd in België. Ze wordt 25 tot 30 mm groot. Ze is overwegend zwart waarbij de uiteinden van de poten geel zijn en het achterlijf ook 1 gele band heeft. De Aziatische hoornaar maakt 2 soorten nesten. Het primaire nest wordt in het voorjaar gemaakt en is ongeveer ter grote van een basketbal. Deze wordt het vaakst terug gevonden nabij menselijke activiteiten, zoals onder een afdak of in een haag. Dit maakt dat ze makkelijk kunnen worden verstoord en een risico op steekgevaar betekenen. Deze nesten dienen best zo snel mogelijk te worden verdelgd door een professionele verdelger/brandweer. Vanaf de zomer maken Aziatische hoornaars secundaire nesten. Deze zijn vaak terug te vinden op grote hoogte (20 à 30m) en kunnen een meter in doormeter bereiken. Dit nest veroorzaakt echter minder steekgevaar omdat deze minder kans hebben om verstoord te worden. Voorzichtigheid is echter steeds geboden. Verdelging dient te gebeuren door een professionele verdelger. Steken van een individuele Aziatische hoornaar zijn te vergelijken met de inheemse. Meer info over de Aziatische hoornaar en de regeling rond verdelging kan u terugvinden op www.vespawatch.be.

Een woordje uitleg over desensibilisatie

Mechanisme van de allergische reactie

Het mechanisme van de allergie na een wespen- of bijensteek is hetzelfde als bij hooikoorts of een allergie voor bijvoorbeeld penicilline.

Na een eerste steek worden bij gevoelige personen antistoffen aangemaakt van het type immuunglobuline E (IgE). Deze antistoffen hechten zich aan gespecialiseerde cellen (de mastcellen), die aanwezig zijn in de huid, de darmen en de ademhalingswegen.

Bij een tweede steek, bindt het gif van de bij of de wesp (het antigeen) zich aan de antistof op de mastcel die als gevolg histamine en andere vaso-actieve stoffen vrijmaakt. Deze reactie doet zich voor binnen de vijf tot tien minuten na de steek.

Identificatie van een allergische persoon en het type allergie

Het is belangrijk het verantwoordelijke insect te identificeren. Alleen de bij laat een angel achter. Een allergie voor bijengif geeft niet noodzakelijk een allergie voor wespengif (behalve in enkele zeldzame gevallen, waar men een kruisallergie ziet).

Er worden eerst huidtesten uitgevoerd. Hiervoor wordt gezuiverd en verdund gif gebruikt. Deze huidtesten moeten gebeuren minstens 6 weken na een steek (zodoende hebben de mastcellen voldoende tijd om weer op te laden). Indien de patiënt antihistaminica neemt moet men na het stoppen van de behandeling 10 dagen wachten vooraleer de huidtesten uit te voeren.

In het bloed wordt een dosering gedaan van de specifieke immuunglobulinen E voor de verschillende antigenen van wespen of bijen.

De desensibilisatie

De desensibilisatie wordt alleen uitgevoerd bij personen die reeds een ernstige allergische reactie (zoals o.a. zwelling van de keel, bewustzijnsverlies, bloeddrukval) hebben doorgemaakt. Het is een behandeling die de patiënt tolerant maakt tegenover een specifiek antigeen, d.w.z. hem in staat stelt dit te neutraliseren.

Een allergoloog kan bepalen of je in aanmerking komt voor een desensibilisatie kuur, aan de hand van een bloedanalyse en huidpriktesten. Een dergelijke behandeling moet altijd uitgevoerd worden door een arts en in het ziekenhuis. De patiënt krijgt onderhuidse inspuitingen van toenemende hoeveelheden van het gif waaraan hij allergisch is.

Er bestaan verschillende desensibilisatie schema’s. Alle schema’s bestaan uit twee fasen:

  • In een eerste fase, de instelfase, wordt een kleine dosis van het (gezuiverd) bijen- of wespengif onderhuids ingespoten in de arm. De patiënt ontvangt dan stijgende dosissen allergeenconcentraties tot een maximale allergeenconcentratie van 100 microgram. De duur van deze behandelingsfase kan variëren van enkele weken (langzaam protocol) tot enkele dagen (zo genaamde rush-hyposensibilisatie) tot enkele uren (zogenaamde ultra rush-hyposensibilisatie). Het meest gebruikte schema is de rush-hyposensibilisatie waarbij na enkele dagen de maximale allergeenconcentratie van 100 microgram bereikt wordt. Dit heeft het voordeel dat de patiënt vanaf dan al immuun is.
  • In een tweede fase, de onderhoudsfase of consolidatiefase, is het de bedoeling om het bereikte effect van de immunologische tolerantie te bewaren. Dit gebeurt door 100 microgram subcutaan toe te dienen met en stijgend interval van 1 naar 12 weken en daarna progressief te verlengen tot 24 weken. De totale behandelingsduur neemt 3 tot 5 jaar in beslag.

Controle van huidtesten en bloedonderzoek bepalen mee de behandelingsduur. Patiënten met onderliggende mastocytose worden in principe levenslang behandeld. Bij patiënten behandeld met betablokkers en ACE-inhibitioren dienen bijzondere voorzorgsmaatregels genomen te worden.