Koolstofmonoxide (CO) in detail
Hieronder behandelen we de volgende:
- Wat is CO?
- Waar komt CO vandaan?
- Hoe wordt CO in het lichaam opgenomen en verwijderd?
- Hoe werkt CO in op ons lichaam?
- Wat zijn toxische gehaltes aan CO?
- Hoe wordt het CO-gehalte gemeten?
- Hoe wordt een CO-intoxicatie behandeld?
Wat is CO?

Fysische eigenschappen
Koolstofmonoxide (CO) is een kleurloos, geurloos en smaakloos gas, iets lichter dan lucht. De densiteit bedraagt 0,968 ten opzichte van 1 voor lucht. In de praktijk is dit verschil verwaarloosbaar, CO-gas vermengt zich ongeveer volledig met de normale lucht.
CO kan samen met lucht een explosief mengsel vormen, maar dit gebeurt enkel bij concentraties die enkele malen de dodelijke dosis overtreffen (tussen 12,5 en 74,2%). Wanneer CO gas zich bij brand opstapelt in gesloten ruimtes, kan dit echter wel een reëel gevaar betekenen.
Chemische eigenschappen
Bij normale temperatuur en druk is koolstofmonoxide metastabiel. Het reageert met enkele metalen (nikkel, ijzer, kobalt, mangaan, chroom) en vormt weinig stabiele en zeer toxische nevenverbindingen: de metaalcarbonylen.
In een mengsel met lucht blijft CO lang aanwezig, en breekt niet spontaan af.
Waar komt CO vandaan?
Huishoudelijke bronnen
Bij de normale verbranding van koolstofhoudende brandstoffen zoals hout, kolen, aardgas, butaangas, propaangas of stookolie, ontstaat koolstofdioxide (CO2). Wanneer de verbranding door gebrek aan zuurstof onvolledig is, ontstaat koolstofmonoxide (CO).
De belangrijkste CO-bronnen in een woning zijn die waar een brandstof op basis van koolstof (hout, kolen, olie, gas, petroleum…) gebruikt wordt voor verwarmingsapparaten, warmwatertoestellen, oven of fornuis. Omdat de verbranding nooit 100% volledig is, zullen de verbrandingsgassen van deze toestellen steeds een kleine hoeveelheid CO bevatten.
De hoeveelheid CO die vrij komt, wordt beïnvloed door de toevoer van verse lucht (ventilatie) en de afvoer van de verbrandingsgassen (schoorsteen). Voor een efficiënte verbranding moet het toestel correct geïnstalleerd worden en de branders moeten juist afgesteld zijn. Ook fout gebruik en onvoldoende onderhoud kunnen leiden tot de vorming van CO.
Wanneer een toestel op koolstofhoudende brandstof niet is aangesloten op een schoorsteen, komen de verbrandingsgassen die CO bevatten vrij in de woning. Dit gebeurt bij voorbeeld bij het gebruik van verplaatsbare petroleum- of gaskachels, haarden op bio-ethanol of door het in huis halen van een brandende barbecue.
Het verkeer
Motorvoertuigen vormen een belangrijke bron van CO. Het CO-gehalte in de uitlaatgassen van wagens en vrachtwagens varieert van 0,1 tot 8% en kan in zeldzame gevallen zelfs 30% bereiken. Ook de uitlaatgassen van diesellocomotieven, boten en vliegtuigen bevatten CO.
In bijzondere omstandigheden kan het verkeer tot zware intoxicaties leiden, bijvoorbeeld in ondergrondse parkings waaruit iedereen tegelijk vertrekt na het einde van een massamanifestatie of in slecht geventileerde tunnels waarin files ontstaan.
Indoor karting houdt een bijzonder risico in, omdat racing karts op benzinemotor worden gebruikt in een gesloten omgeving.
Brand
Bij elke brand komen er eveneens belangrijke hoeveelheden CO vrij. Vooral smeulende branden produceren veel CO. Hierdoor kan de CO-concentratie zodanig oplopen dat de explosiedrempel bereikt wordt en er ontploffing plaats vindt bij het openen van een brandend gebouw.
Tabak
Tabakgebruik is eveneens een niet te onderschatten bron van CO. Een roker die dagelijks een pakje sigaretten rookt kan een carboxyhemoglobine-gehalte (HbCO) hebben van 5 tot 6%. Bij 2 tot 3 pakjes kan dit percentage 7 tot 9% bereiken. Er is zelfs een geval bekend van een psychiatrische patiënt die, geïsoleerd in zijn kamer, 4 pakjes sigaretten per dag rookte en zo een HbCO bereikte van 25%!
Het roken van een waterpijp of shisha kan een ernstige intoxicatie met koolstofmonoxide veroorzaken. Er werden gehaltes aan carboxyhemoglobine tussen 21% en 32% gemeten. De rook van een waterpijp bevat meer CO dan de rook van sigaretten en bovendien wordt er gemakkelijk een grotere hoeveelheid geïnhaleerd, omwille van de lagere temperatuur. Meestal wordt er aan een waterpijp ook intensiever gerookt. Eén sessie waterpijp van enkele uren zou in termen van CO overeenkomen met het roken van een 50-tal sigaretten.
Industrie
Belangrijke productie van CO vindt plaats in petroleumraffinaderijen, bij de fabricatie van papier en koolzwart, in de metaalindustrie (ijzer en andere metalen) en in fabrieken die methanol, azijn, mierenzuur en metaalcarbonylen produceren. Niet te vergeten zijn ook de verbrandingsovens of de productie van verwarmingsgas. Bij ons komt verwarmingsgas uit natuurlijke gaslagen in Algerije en Nederland. Het bestaat hoofdzakelijk uit methaan en bevat geen koolstofmonoxide.
In magazijnen werden al intoxicaties beschreven door het gebruik van heftrucks op benzine of dieselmotor. Machines op benzinemotor zoals betonpolijstmachines of asfalteermachines kunnen ook een CO-intoxicatie veroorzaken, wanneer ze gebruikt worden in een onvoldoende verluchte ruimte bij voorbeeld in een gebouw onder constructie.
Houtpellets
Houtpellets die opgeslagen worden in een gesloten ruimte kunnen, zonder verbranding, aanleiding geven tot de productie van CO. Dit gebeurt door de oxidatie van vetzuren die in het hout aanwezig zijn. Er zijn reeds verschillende dodelijke CO-intoxicaties beschreven, onder andere in het ruim van cargoschepen en in de opslagruimtes voor houtpellets, voor het voeden van verwarmingsketels.
Natuurlijke bronnen
CO ontstaat spontaan door oxidatie van methaan in de atmosfeer en fotodissociatie van koolstof. Andere natuurlijke koolstofbronnen zijn oceanen, bos- en prairiebranden, vulkanen, moerasgassen en onweer. Het ontkiemen van zaden en het groeien van plantjes door inwerking van micro-organismen alsook zeewieren zijn andere, minder belangrijke, bronnen van CO.
Inwendige bronnen
In fysiologische omstandigheden wordt CO door het organisme geproduceerd a rato van 10 ml/dag. Dit gebeurt door afbraak van hemoglobine (en andere hemoproteinen: myoglobines, cytochromen, catalasen, peroxydasen,…) onder inwerking van een enzyme, het oxygenase. Het heem van hemoglobine wordt afgebroken in CO en biliverdine (dat daarna omgezet wordt in bilirubine alvorens het uitgescheiden wordt door de lever). Zo kan er, zonder dat er sprake is van intoxicatie, een carboxyhemoglobine-gehalte in het bloed gevonden worden tot 4 %. In geval van hemolytische anemie kan deze waarde oplopen tot 6%.
Inwendig metabolisme van exogene stoffen
De inhalatie van producten op basis van methyleenchloride (dat zich o.a. in oude afbijtproducten bevindt) kan ook leiden tot een verhoging van het carboxyhemoglobine-gehalte. Methyleenchloride wordt in het menselijk lichaam gemetaboliseerd tot CO. Het gehalte in het bloed is recht evenredig met de blootstellingsduur en de concentratie van methyleenchloride in de lucht (zo zal 250ppm methyleenchloride, ingeademd gedurende 8 uur, een HbCO geven van minstens 8%).
Hoe wordt CO in het lichaam opgenomen en verwijderd?
Opname in het lichaam
Ingeademde CO wordt in het bloed geabsorbeerd via de longen, net zoals zuurstof. Een belangrijk deel van dit opgenomen CO zet zich vast op het hemoglobine in de rode bloedcellen (dit vormt dan “carboxyhemoglobine” of HbCO)
Bij een zwangere vrouw, zal het CO zich ook binden aan het hemoglobine van de foetus, die in het bloed een HbCO-concentratie kan bereiken die 10 tot 15% hoger is dan in het bloed van de moeder.
Eliminatie
CO wordt voornamelijk geëlimineerd door uitademing. Als de inademing van CO-gas stopt, zal het HbCO zal zich in de longen weer splitsen en de CO zal progressief uitgeademd worden.
De halfwaardetijd van CO (T1/2 of de tijd die nodig is om de het carboxyhemoglobine-gehalte in het bloed te halveren) bedraagt 3 tot 4 uur bij een gezonde volwassene. Toediening van zuurstof, via een zuurstofmasker, vermindert de halfwaardetijd tot 30 – 40 minuten en met hyperbare zuurstoftherapie is deze nog slechts 15 – 20 minuten.
Hoe werkt CO in op ons lichaam?
Hemoglobine
Bij de mens verzorgt hemoglobine, de kleurstof in de rode bloedcellen, het vervoer van zuurstof vanaf de longen tot aan de cellen.
Een hemoglobine-molecule is opgebouwd uit 4 polypeptide-ketens (globines) en bevat 4 heemgroepen, die elk een ijzeratoom (blauw) bevatten. De zuurstofmolecules hechten zich aan het ijzer.
De affiniteit van CO voor hemoglobine is 210 tot 260 keer hoger dan die van zuurstof. Zelfs bij aanwezigheid van minieme hoeveelheden, zal CO zich in plaats van zuurstof hechten aan de hemoglobine.
- Normaal: O2 + Hb → O2Hb (oxyhemoglobine)
- CO binding: CO + Hb → COHb (carboxyhemoglobine)
Zo wordt het zuurstoftransport naar de cellen verstoord en ontstaat er zuurstofgebrek ter hoogte van de cellen (cellulaire hypoxie).
De hoeveelheid carboxyhemoglobine die gevormd wordt hangt af van:
- De CO-concentratie in de lucht.
- De blootstellingsduur.
- De activiteitsgraad van het slachtoffer (hoe meer fysieke inspanningen, hoe sneller men ademt en hoe meer CO-gas men inademt).
- De algemene conditie van de persoon (hartproblemen, ziekten van het ademhalingsstelsel).
De binding van CO aan hemoglobine geeft niet alleen een vermindering van de hoeveelheid zuurstof, die per hemoglobinemolecule kan getransporteerd worden, maar heeft ook een indirecte invloed via de dissociatiecurve van oxyhemoglobine.
In de aanwezigheid van CO verplaatst de scheidingskromme van O2Hb in functie van de zuurstofspanning (PO2) zich naar links: CO neemt niet alleen de plaats in van de zuurstof op de hemoglobine, het verhoogt eveneens de affiniteit van hemoglobine voor zuurstof en verhindert de afgifte van zuurstof aan de periferie. De zuurstofspanning (PO2) in de perifere weefsels moet dus dieper dalen vooraleer de hemoglobine zuurstof zal afgeven. Dit vermindert nogmaals de hoeveelheid beschikbare zuurstof op celniveau.

Het dubbel mechanisme van verminderd transport naar en afgifte van zuurstof aan de cellen wordt geïllustreerd in bovenstaande figuur. In normale omstandigheden heeft het bloed de capaciteit om 5 ml zuurstof per 100 ml bloed aan de weefsels af te leveren bij een daling van de partiële zuurstofdruk van 60 mm Hg (van a naar V op de normale dissociatiecurve). In het geval van een bloedarmoede met een halvering van het aantal rode bloedcellen (halvering van de transportcapaciteit) vraagt de afgifte van 2,5ml zuurstof per 100ml bloed eenzelfde daling van de partiële zuurstofdruk van 60 mm Hg. In het geval van een CO intoxicatie met 50 % carboxyhemoglobine vraagt de afgifte van 2,5 ml zuurstof per 100 ml bloed een daling van de partiële zuurstofdruk van 75 mm Hg (van a’ naar V’).
Diffusie naar de weefsels
CO-gas wordt ook rechtstreeks in het bloedplasma opgenomen en penetreert op die manier in de weefsels. Dit in tegenstelling tot het CO dat op hemoglobine gebonden is, dat hier zodanig vast op gefixeerd is dat het bijna niet in de weefsels doordringt.
In de weefsels bindt CO zich aan de spiereiwitten (myoglobine). Myoglobine zorgt voor het zuurtoftransport in de spieren en het hart. Myoglobine heeft ook een grotere affiniteit (40 keer) voor CO dan voor zuurstof. Zoals voor hemoglobine, wordt de scheidingskromme, in aanwezigheid van CO, verplaatst naar links.
In de cellen bindt CO zich verder ook aan het cytochroom-c-oxidase dat verantwoordelijk is voor de oxidatie van cytochroom C in de ademhalingsketen van de mitochondriën. Als dit enzyme geblokkeerd is, ontstaat een anaëroob (zonder zuurstof) metabolisme (een echte “verstikking” van de cel) met de productie van melkzuur.
Door het onderbreken van de mitochondriale ademhalingsketen is er productie van vrije zuurstofradicalen. Gedurende de reoxygenatiefase kunnen vrije zuurstofradicalen hersenletsels veroorzaken door de peroxidatie van membraamlipiden. Men vermoedt dat de laattijdige hersenbeschadiging die men soms bij ernstige CO-intoxicatie aantreft, hierdoor veroorzaakt wordt.
CO fixeert zich ook op het cytochroom P450, een oxidatief enzym dat zich in bijna alle cellen bevindt, maar het exacte pathologische belang hiervan is nog niet gekend.
Wat zijn toxische gehaltes aan CO?
Concentratie in het bloed (gehalte aan carboxyhemoglobine – COHb)
Het is normaal om een kleine hoeveelheid CO in het bloed te hebben, aangezien bij de afbraak van hemoglobine (en andere hemoproteinen) een beetje CO geproduceerd wordt. Bovendien hebben rokers en in het bijzonder pijp- en sigarenrokers hogere waarden van carboxyhemoglobine.
Ter informatie geven wij hieronder het gehalte aan carboxyhemoglobine dat als normaal wordt beschouwd.
- Niet roker: COHb 1-4%
- Matig roker: COBh 5-6%
- Zware roker: COBh 7-9%
Een carboxyhemoglobinegehalte dat hoger ligt wijst op een intoxicatie. Maar opgelet! Een normaal carboxyhemoglobinegehalte sluit een intoxicatie niet noodzakelijk uit. CO wordt spontaan door het lichaam geëlimineerd, zodat het COHb-gehalte begint af te nemen op het ogenblik dat het slachtoffer uit de besmette ruimte wordt geëvacueerd. Het percentage hangt dus af van het ogenblik waarop de bloedname gebeurt.
Het percentage HbCO in het bloed is geen goede indicator van de ernst van een CO-intoxicatie en van de noodzakelijke behandeling (zuurstof in masker of hyperbare zuurstof). CO bindt zich niet alleen aan hemoglobine, maar gaat ook rechtstreeks penetreren in de weefsels. Bij langdurige blootstelling aan lage concentraties CO in de lucht treedt accumulatie op van CO in de weefsels, terwijl het HbCO-gehalte relatief laag kan blijven. Het is de CO-concentratie in de weefsels die leidt tot beschadiging van cellen en eventueel tot celdood en die uiteindelijk de ernst van de intoxicatie zal bepalen.
Concentraties in de lucht
Het natuurlijk CO-gehalte in de omgevingslucht bedraagt ongeveer 0,2 ppm (parts pro million).
De Wereldgezondheidsorganisatie heeft referentiewaarden opgesteld van concentraties en blootstellingstijden die beschouwd worden als onschadelijk voor de hele bevolking, met inbegrip van zwangere vrouwen en ouderen met (al dan niet gekende) hart- en ademhalingsproblemen:
- 10 mg/m3 (9 ppm) gedurende 8 uur.
- 30 mg/m3 (26 ppm) gedurende 1 uur.
- 60 mg/m3 (52 ppm) gedurende 30 min.
- 100 mg/m3 (90 ppm) gedurende 15 min.
De ernst van een intoxicatie wordt bepaald door de concentratie CO in de ingeademde lucht en de duur van de blootstelling:
|
CO (ppm) |
% CO in lucht |
Symptomen |
|
100 |
0,01 |
|
|
200 |
0,02 |
Hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, vermoeidheid. |
|
400 |
0,04 |
Intense hoofdpijn. Levensgevaar na 3u. |
|
800 |
0,08 |
Hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid. Na 45 minuten bewustzijnsverlies. Na 2 – 3 uur overlijden. |
|
1600 |
0,16 |
Ernstige symptomen na 20 minuten, overlijden binnen het uur. |
|
3200 |
0,32 |
Hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid na 5 minuten, bewustzijnsverlies na 30 minuten. |
|
6400 |
0,64 |
Hoofdpijn en duizeligheid na 1 – 2 minuten. Bewusteloos na 10 – 15 minuten. |
|
12800 |
1,28 |
Onmiddellijk bewustzijnsverlies, overlijden binnen 1 tot 3 minuten. |
Het arbeidsreglement bepaalt de maximumconcentraties, waaraan werknemers zonder risico’s kunnen worden blootgesteld. Deze zijn enkel geldig in arbeidsmiddens en men moet hierbij bedenken dat de hoogst toegelaten hoeveelheid CO voor een werknemer in goede gezondheid, reeds een gevaar kan inhouden voor een bejaarde of een kind.
De TLV-TWA (Threshold Limit Value – Time Weighted Average) geeft de gemiddelde concentratie aan, die als onschadelijk wordt beschouwd voor een werknemer, die hier tijdens zijn hele loopbaan 40 uur per week aan blootgesteld wordt. Voor CO bedraagt die 20 ppm.
De TLV-C (Threshold Limit Value – Ceiling) geeft de concentratie aan die nooit mag overschreden worden. Voor CO bedraagt de TVL-C 100 ppm.
TLV IDLH (Threshold Limit Value – Immediately dangerous for life and health). Vanaf deze concentratie moet de evacuatie onmiddellijk ingezet worden. Hoewel een evacuatie over het algemeen minder dan 30 minuten duurt, zijn de TLV-IDHL waarden gebaseerd op de mogelijke gevolgen van een blootstelling gedurende 30 minuten. Voor CO bedraagt die 1.500 ppm.
Hoe wordt het CO-gehalte gemeten?
Indien, op basis van de symptomen en de omstandigheden, vermoed wordt dat het om een CO-intoxicatie gaat, is het belangrijk deze diagnose te bevestigen door een meting van het CO-gehalte. Er bestaan hiervoor verschillende methodes, de betrouwbaarheid ervan hangt vaak af van de zorgvuldigheid waarmee de meting gebeurt.
Indien de CO-blootstelling door één van deze methodes bevestigd wordt bij een bepaalde patiënt, mag aangenomen worden dat andere patiënten die zich in dezelfde omgeving en omstandigheden bevonden, ook geïntoxiceerd zijn.
De gemeten CO-waarde heeft enkel een diagnostische waarde en bepaalt niet de juiste behandelingsmethode (zuurstof in masker of hyperbare zuurstof) – hiervoor zijn andere criteria meer geschikt.
Meten van CO in de omgevingslucht
Een aantal toestellen kunnen de CO in de omgevingslucht opsporen. Brandweerdiensten en de meeste hulpdiensten beschikken erover. Gesofistikeerde apparaten laten zelfs toe om gedurende korte of langere periode CO-waarden in de lucht te registreren.
Er bestaan ook CO-detectoren voor huishoudelijk gebruik. Zij hebben als doel de CO-concentratie in de lucht te volgen en een alarmsignaal te geven wanneer een bepaalde CO-concentratie gedurende een bepaalde tijd overschreden wordt
HbCO in het bloed
Indien mogelijk moet men eerst bloed prikken, alvorens zuurstof toe te dienen. Het heparinebuisje moet volledig vol zijn. De dosering van carboxyhemoglobine gebeurt door spectrofotometrie. Het resultaat wordt uitgedrukt als percentage van carboxyhemoglobine, tegenover het totaal hemoglobine.
Men kan ook het COHb-gehalte zelf bepalen. Het resultaat wordt uitgedrukt in mmol per 100 ml of in ml per 100 ml. Het % COHb wordt dan berekend door het COHb-gehalte in ml per100 ml te delen door 1,39 keer de hemoglobineconcentratie (in gram per 100 ml).
Opgelet: de interpretatie van een gemeten COHb-gehalte is niet altijd gemakkelijk; lage COHb gehaltes kunnen ook te wijten zijn aan een spontane eliminatie van CO uit het lichaam. Zelfs als geen extra zuurstof wordt ingeademd, halveert het COHb-gehalte na ongeveer 4 uur. Dit gaat duidelijk sneller als behandeld wordt met zuurstof. Het is dus belangrijk om bij de gemeten COHb-waarde ook te melden wanneer dit bloed werd afgenomen en hoe lang de patiënt al zuurstof ademde op dat ogenblik.
Een laag COHb-gehalte is dus niet voldoende om een diagnose uit te sluiten: na een zekere tijd heeft het lichaam de CO spontaan geëlimineerd.
CO in de uitgeademde lucht
Men kan het gehalte carboxyhemoglobine in het bloed inschatten aan de hand van de CO-concentratie in de uitgeademde lucht.
Het slachtoffer ademt diep in en blaast vervolgens volledig uit in een meetzakje. Dit zakje is verbonden met een pomp die een welbepaalde hoeveelheid lucht in een reageerbuisje stuurt. Indien de uitgeademde lucht CO bevat, zal het reagens veranderen van kleur. Men kan op de waardeschaal, aangebracht op het buisje, het geschatte COHb-gehalte aflezen.
Er bestaan ook apparaten die onmiddellijk het gehalte carboxyhemoglobine weergeven op een scherm.
Voordeel:
Dit onderzoek is nuttig voor het opsporen van slachtoffers bij een collectieve CO-intoxicatie. Het geeft onmiddellijk resultaat en dit laat een eerste triage van de slachtoffers toe.
Beperkingen:
Deze methode is niet nauwkeurig en het slachtoffer moet bij bewustzijn zijn om in het zakje te kunnen blazen.
Masimo Pulse CO-oximeter
De Pulse CO-oximeter maakt gebruik van een clipsysteem dat op de vinger wordt aangebracht. The Pulse CO-Oximetry-methode onderscheidt de unieke karakteristieke lichtabsorptie van elke soort hemoglobine (oxyhemoglobine, carboxyhemoglobine, methemoglobine…). De lichtabsorptie, gemeten door de sensoren, wordt omgezet in een elektrisch signaal en uiteindelijke in een specifieke waarde van de concentratie van een bepaald hemoglobine in het bloed.
Voordeel:
Deze methode is niet-invasief en laat triage van patiënten toe, zelfs als deze niet bewust zijn.
Nadeel:
Interferentie van omgevingslicht kan een sterk vervalste waarde geven van het geschatte COHb-gehalte. Er is een zwart rubberen vingerkapje beschikbaar om de sensor van het omgevingslicht af te schermen, maar dit wordt niet vaak gebruikt. De gemeten waarden zijn dan vaak niet betrouwbaar.
Hoe wordt een CO-intoxicatie behandeld?
De behandeling bestaat uit het toedienen van zuurstof in hoge concentratie.
“Normobare” zuurstof
Zuurstof moet zo snel mogelijk toegediend worden, liefst binnen de 6 uur.
Men dient de zuurstof toe via een masker of via een endotracheale tube a rato van minstens 12 l/min. Het gebruikte masker moet een “non-rebreather” zijn (d.w.z. voorzien van een reservoir met terugslagklep).
Opgelet: vele zuurstofmaskers, zelfs met de benaming “non-rebreather masker” of “high-flow oxygen mask” hebben gaatjes op de neusvleugels zonder terugslagklepjes. Deze geven géén 100% zuurstof en zijn dus NIET optimaal.
De behandeling wordt toegediend gedurende minimum 6 uur, liefst 12 uur. Na 2 uur evalueert men de patiënt. Indien de symptomen nog niet verdwenen zijn, kan men overwegen om toch hyperbare zuurstof toe te dienen.
“Hyperbare” zuurstof
Hyperbare zuurstoftherapie (caisson) verhoogt de hoeveelheid beschikbare zuurstof voor de cellen door de hoeveelheid zuurstof opgelost in het plasma te verhogen. Op die manier krijgen hersenen en hart binnen enkele minuten voldoende zuurstof op het cellulair niveau. De versnelde dissociatie van COHb is een interessant fenomeen, maar niet het hoofddoel van hyperbare zuurstoftherapie.
Hyperbare zuurstoftherapie is niet in elk ziekenhuis mogelijk – enkel in die ziekenhuizen die over een hyperbare zuurstofkamer of “caisson” beschikken. Dit betekent dat er vaak een belangrijke vertraging optreedt door transport van de patiënt. Hyperbare zuurstoftherapie heeft ook mogelijke bijwerkingen en is niet voor iedere patiënt mogelijk. Naast andere ongemakken kan een hyperbare zuurstoftherapie pijn veroorzaken t.h.v. de oren en sinussen en in zeldzame gevallen claustrofobie, braken, of zelfs een korte epileptische aanval teweegbrengen.
Normobaar of hyperbaar?
De beslissing om zuurstof toe te dienen onder normale druk (normobaar) of in een omgeving met verhoogde atmosferische druk (hyperbaar) hangt af van verschillende factoren. De Belgische Adviesraad voor Hyperbare Zuurstoftherapie (ACHOBEL, Advisory Committee for Hyperbaric Oxygen in Belgium) heeft een flowchart uitgewerkt voor de evaluatie en behandeling van CO-intoxicatie. Volg deze link om die te raadplegen: http://www.achobel.be/
Over het algemeen kan men zeggen dat patiënten die het bewustzijn verloren hebben, die objectieve neurologische afwijkingen of hartproblemen hebben, worden doorverwezen voor hyperbare zuurstoftherapie. Ook zwangere vrouwen, kinderen jonger dan 12 jaar en ouderen met chronische aandoeningen worden vlugger doorverwezen.
Indien er meerdere slachtoffers zijn, kunnen volgende criteria gehanteerd worden:
|
1 punt |
2 punten |
3 punten |
|
|
Patiënt |
volwassene |
oudere personen, kinderen |
zwangere vrouwen |
|
Symptomen |
hoofdpijn, misselijkheid |
coma, convulsies |
acuut longoedeem, collaps |
|
% COHb |
> 5% |
> 15% |
> 25% |
|
( CO) lucht |
300 ppm |
1.000 ppm |
1.500 ppm |
|
Duur blootstelling |
< 1 u |
1 – 5 u |
> 8 u |
Hoe meer punten, hoe hoger de prioriteit voor behandeling in de hyperbare zuurstofkamer. In ieder geval moet steeds eerst door de hulpverlener telefonisch contact genomen worden met het dichtstbijzijnde centrum met hyperbare zuurstoftherapie, om te verifiëren of deze behandeling noodzakelijk én mogelijk is.