Verplaatsbare verwarmingstoestellen zijn per definitie niet aangesloten op een schoorsteen. Behalve de elektrische toestellen kunnen ze allemaal CO afgeven. Zij verbruiken de zuurstof uit het lokaal en lozen hun verbrandingsgassen in de ruimte waarin zij staan opgesteld.
Dit soort toestellen mag niet continue gebruikt worden in een lokaal van gewone afmetingen (maximum 10 minuten per half uur). Dit betekent dat dit soort verwarming kan gebruikt worden om een grote kou te verjagen, maar niet om een verwarmingsapparaat te vervangen.
In kleine ruimtes zoals een caravan of een boot mogen deze toestellen nooit gebruikt worden.
Een petroleumkachel is een kachel die warmte produceert door middel van het verbranden van petroleum. Petroleumkachels hebben meestal een ingebouwd brandstofreservoir waarin een cilindervormige lont (kous) is gedompeld. De petroleum wordt door de capillaire werking naar de top van de kous gezogen, waar het verbrandt.
Omdat de verbrandingsproducten direct geloosd worden in de ruimte waar zij staan opgesteld, is het belangrijke dat de verbranding zo volledig mogelijk gebeurt. Hiervoor is de aanvoer van verse lucht (zuurstof) essentieel. Wanneer er onvoldoende zuurstoftoevoer is, wordt de verbranding onvolledig en wordt er meer CO geproduceerd.
Het is ook belangrijk om te weten dat deze toestellen per liter verbrande petroleum één liter water produceren, zodat ernstige problemen met vochtige muren kunnen ontstaan.
Net als bij een gasfornuis aangesloten op het aardgasnet komen de verbrandingsgassen vrij in de keuken. In een grote keuken zal dit zelden problemen geven, zeker niet als er een dampkap aanwezig is. Voorzichtigheid is geboden als dergelijke vuren gebruikt worden in een caravan of boot. Een goede ventilatie voor de aanvoer van verse lucht is essentieel.
Deze toestellen blazen lucht, die verwarmd wordt via butaangas. Zij zijn bestemd voor gebruik in de open lucht, bijvoorbeeld op bouwwerven.
Deze toestellen zijn ontworpen voor gebruik in open lucht of goed verluchte zalen.
Er zijn reeds zware intoxicaties beschreven wanneer deze toestellen binnen gehaald werden, om bij voorbeeld de kleedkamers van een sportclub te verwarmen of in een kerk.
Ook sfeerhaarden op bio-ethanol verbruiken zuurstof uit de kamer waarin zij branden. Als het zuurstofpeil in de kamer afneemt, zal door onvolledige verbranding CO geproduceerd worden. Deze toetstellen mogen dan ook nooit gebruikt worden als hoofdverwarming.
Naast de “klassieke” verplaatsbare verwarmingsapparaten, moet men ook denken aan gasfornuizen, ovens, barbecues en dergelijke waarvan de verbrandingsgassen ook in de atmosfeer van de kamer vrijkomen. In koudere periodes zijn intoxicaties voorgekomen bij mensen die bloempotten omgekeerd op een gasbekken hadden gezet of die de deur van de oven hadden open gezet om zich te warmen. Het gebruik van de barbecue (houtskool of gas) binnenshuis of zelfs in een garage, kan CO-intoxicaties veroorzaken.