Deze tekst is bedoeld voor professionelen. Het is mogelijk dat je niet alle gebruikte termen begrijpt.
Hoewel veel ratten- en muizengiffen anticoagulantia bevatten, is er een stijgende trend naar het gebruik van alfa-chloralose in deze middelen. Alfa-chloralose werkt in op het centraal zenuwstelsel. Symptomen treden snel op na inname. In tegenstelling tot anticoagulantia is er geen specifiek antidotum beschikbaar.
Jaarlijks ontvangt het Antigifcentrum ongeveer 750 oproepen(*) voor blootstellingen aan muizen- of rattenvergif. Het overgrote deel van deze oproepen is voor dieren (70%). Het restant zijn de intoxicaties bij mensen, waarbij volwassenen en kinderen evenwichtig vertegenwoordigd zijn. Bij kinderen gaat het voornamelijk over inname van beperkte hoeveelheden. Bij volwassenen gaat het in 20% van de gevallen om een zelfmoordpoging.
Bij deze oproepen over ratten-en muizenvergif blijkt het actief bestanddeel in 10% van de gevallen alfa-chloralose te zijn en in 65% anticoagulantia. Bij ongeveer 25% van de oproepen blijft het actief bestanddeel onbekend.
Alfa-chloralose is een oud slaapmiddel dat een heropleving kent als muizengif. De molecule bindt op de GABAa receptor, maar op een andere locatie dan de barbituraten en benzodiazepines.
Een niet–limitatieve lijst (datum: 11/2018) van de commerciële producten op de markt in België:
Zoals de wetgeving rond biociden oplegt dient het actief bestanddeel op de verpakking vermeld te worden: 4% chloralose (CAS 15879-93-3).
Deze lijst kan de komende jaren uitbreiden. Neem in geval van twijfel rond samenstelling of concentratie steeds contact op met het Antigifcentrum (070 245 245).
In de literatuur worden de minimale lethale dosis ingeschat rond 100-150 mg/kg bij katten en 600-1.000 mg/kg bij honden. Voor een hond van 5 kg komt dat overeen met ongeveer 75 gram lokaas met een concentratie van 4% actief product. Voor een kat van 4 kg komt dit overeen met 10-15 gram lokaas met een concentratie van 4% actief product. Symptomen kunnen voorkomen bij een veel lagere dosering.
Absorptie gebeurt snel. Het half-leven bij dieren zou rond 1-2 dagen liggen bij de hond en 3-5 dagen bij de kat.. Eliminatie is voornamelijk renaal na glucuronidatie in de lever. Dit verklaart ook de hogere gevoeligheid bij de kat, bij wie de glucuronidatie deficiënt is.
Symptomen kunnen zeer snel optreden, soms zelfs binnen de 15 minuten, maar meestal binnen 1 tot 2 uur na de inname. Symptomen kunnen 12 tot 36 uur aanhouden. Alfa-chloralose heeft zowel een stimulerende als sedatieve werking op het centraal zenuwstelsel.
De eerste symptomen zijn:
Deze eerste symptomen kunnen verder evolueren tot zwaardere neurologische verschijnselen waaronder myoclonieën, convulsies, coma, ademhalingsdepressie.
Opvallend bij dieren is de verstoring van de temperatuurhomeostase. Zowel hyper- als hypothermie komen voor, maar bij katten is hypothermie veel voorkomend en bemoeilijkt deze de behandeling. Hyperthermie kan het gevolg zijn van herhaalde stuipaanvallen.
Bij een recente inname (minder dan 1 uur) valt het te overwegen om de hond/kat te doen braken en vervolgens actieve kool te geven.
Er bestaat geen antidotum voor alfa-chloralose. Enkel een symptomatische behandeling kan worden ingesteld. Convulsies kunnen behandeld worden met benzodiazepines of barbituraten, indien onvoldoende respons met benzodiazepines.
Het is belangrijk de lichaamstemperatuur te bewaken (op peil te houden) en het dier rustig te houden.
(*) gebaseerd op cijfers van 2018