Vergiftiging van dieren

 
 
Voor veel Belgen maken honden en katten deel uit van de familie. “Ze kunnen alleen niet spreken”, is een vaak gehoord gezegde. Nochtans is hun gestel erg verschillend van dat van een mens, wat maakt dat geneesmiddelen en voedsel, bestemd voor de mens, niet altijd geschikt zijn voor dieren. Ongeveer 10 % van de oproepen die het Antigifcentrum ontvangt, heeft betrekking op dieren. In 2021 werd het Antigifcentrum 6.773 keer gecontacteerd door eigenaars van dieren of door dierenartsen. Honden staan hierbij op de eerste plaats, gevolgd door katten.
 
 
 
 

Symptomen

Dieren kunnen niet praten en dus ook niet zeggen dat ze pijn hebben, laat staan dat ze blootgesteld zijn aan een giftig product. Vaak voorkomende symptomen van vergiftiging bij dieren zijn:

  • Maagdarmklachten: misselijkheid, braken, diarree, buikpijn.
  • Braken, speekselen, hoesten, benauwdheid.
  • Neurologische verschijnselen: sloomheid, evenwichtsverlies, opwinding, spiertrillingen, spierkrampen.
  • Bloedingen: bvb. na het innemen van rattenvergif.
 
 
 
 

Behandeling

Bij vermoeden van een vergiftiging bel je dierenarts of het Antigifcentrum

Als je een vermoeden van vergiftiging bij je dier hebt, bel dan je dierenarts of het Antigifcentrum (070 245 245, gratis 24/7). Zij kunnen je zeggen welke eerste zorgen je indien nodig moet toebrengen.

Het is van groot belang dat je niet zelf gaat proberen iets aan het probleem te verhelpen. Het laten overgeven van het dier of het geven van melk bijvoorbeeld kan in bepaalde gevallen helemaal verkeerd uitpakken. Als je dier is blootgesteld aan een product in de ogen of op de huid kan het geen kwaad te spoelen met lauw water.

 

Maar overleg dus steeds eerst met het Antigifcentrum of een dierenarts over wat er moet gebeuren.

 
 
 
 

Risico

Katten zijn kieskeuriger

Huisdieren zijn spijtig genoeg niet gevrijwaard van vergiftiging. Vooral honden zijn vaak slachtoffer van hun gulzigheid. Ze maken geen onderscheid tussen schadelijk of onschadelijk voedsel. Het ontbreekt hen ook aan enkele enzymes om bepaalde genees- en voedingsmiddelen voor mensen onschadelijk te maken. 

Honden schrokken van alles naar binnen, ook slakkenkorrels, rattenvergif of meststof. Katten daarentegen zijn kieskeuriger. Bij hen zijn vergiftigingen eerder te wijten aan verkeerd gebruik van geneesmiddelen of antiparasitaire middelen.