Bij huidcontact kan binnen de acht uur een pijnlijke rode huiduitslag ontstaan, met hevige jeuk. De huidreactie kan zichtbaar worden op de onbedekte huid, maar ook op andere delen van het lichaam. De brandharen verspreiden zich gemakkelijk, door zweet, krabben en wrijven of via de kleding.
Bij contact met de ogen ontstaat na één tot vier uur een conjunctivitis (rode pijnlijke en tranende ogen). Indien de brandharen dieper in het oogweefsel doordringen, kunnen ernstige ontstekingsreacties optreden, die in zeldzame gevallen zelfs tot blindheid kunnen evolueren.
Bij het inademen van de brandhaartjes treedt irritatie op van de luchtwegen. Dit gaat gepaard met niezen, keelpijn, slikstoornissen en eventueel ademhalingsmoeilijkheden door spasme van de luchtwegen.
Bij inname kunnen ontstekingen ontstaan van het mondslijmvlies en het maagdarmkanaal. Dit gaat gepaard met symptomen als speekselvloed, overgeven en buikpijn.
Iemand die vaak met eikenprocessierupsen in aanraking komt, krijgt steeds hevigere klachten, bij elk hernieuwd contact. In ernstige gevallen kan een levensbedreigende anafylactische shock optreden (urticaria, transpireren, zwellingen in de mond en keel, ademhalingsmoeilijkheden, bloeddrukdaling en bewusteloosheid).
De eerste hulp bij contact met de eikenprocessierups hangt af van het type contact en de ernst van de symptomen.
Personen die naast lokale symptomen ook algemene symptomen vertonen zoals malaise, duizeligheid, braken, worden best doorverwezen naar het ziekenhuis.
Ontdoe je van alle kleren en behandel deze verder met handschoenen. Was de kleren (zo warm mogelijk) en laat ze drogen in de droogkast.
Was huid en haar uitgebreid met water en zeep.
Strip eventueel de huid met plakband om vastzittende brandharen te verwijderen. Borstel de haren goed uit.
Bij hevige jeuk kunnen antihistaminica verlichting brengen. Raadpleeg een arts bij ernstige huiduitslag.
De ogen moeten gespoeld worden. Dit gebeurt best door een oogarts, die eerst een lokaal verdovend middel in het oog aanbrengt.
Na het spoelen moeten de ogen zorgvuldig onderzocht worden op de aanwezigheid van achtergebleven brandharen.
Brandharen die diep in het oogweefsel zijn doorgedrongen, moeten chirurgisch verwijderd worden.
Men kan de ingenomen hoeveelheid verdunnen door het drinken van een groot glas water. Het verwijderen van de brandharen uit de mond lukt soms door voorzichtig te schrapen met een spatel of een gaasje of door het strippen met plakband.
Vaak is een endoscopisch onderzoek onder algemene anesthesie nodig voor het verwijderen van brandharen, die diep doorgedrongen zijn in de mond, de keelholte of de slokdarm.
De brandharen op de rug van de rupsen lopen uit op een punt en bevatten weerhaakjes. Zij komen gemakkelijk los bij aanraking of worden meegevoerd door de wind, zodat ook wandelaars en fietsers kunnen worden getroffen. De haartjes zijn slechts 0,2 tot 0,3 millimeter lang, maar elke rups heeft er honderdduizenden tot een miljoen van.
Door hun speciale vorm blijven de haartjes gemakkelijk in de weefsels hangen en kunnen de huid, de ogen en de luchtwegen binnendringen. Hier veroorzaken zij huiduitslag (urticariële reactie of netelroos), zwellingen, rode ogen en jeuk door vrijkomen van histamine (een stof die normaal vrijkomt bij allergische reacties).
De haren verschijnen vanaf ongeveer half mei tot eind juni op de rupsen. De haren blijven ook na het vertrek van de rupsen in de nesten, die aan de stammen en dikke takken hangen, aanwezig. Na jaren kunnen deze nesten bij aanraking nog overlast veroorzaken.
Ook dieren, met name honden, kunnen last hebben van de brandharen van de rups.
De meeste symptomen zijn eerder vervelend en kunnen symptomatisch worden behandeld. Indien braken, duizeligheid en koorts optreden, is het raadzaam naar het ziekenhuis te gaan.
Iemand die vaak met eikenprocessierupsen in aanraking komt, krijgt steeds hevigere klachten. In ernstige gevallen kan een levensbedreigende anafylactische shock optreden.
Het vermijden van een tweede contact is zeer belangrijk voor personen die reeds in aanraking kwamen met de eikenprocessierups, omdat bij elk hernieuwd contact de reacties heviger kunnen worden. Dit geldt vooral voor mensen die beroepshalve veel tijd doorbrengen in geteisterde gebieden. Dit kan door het dragen van persoonlijke beschermende kledij: rubber handschoenen en laarzen, volledige overall en stofmasker en –bril.
De brandharen worden gemakkelijk verspreid door de wind. In endemische gebieden zijn er daarom enkele voorzorgsmaatregelen te nemen:
Probeer in geen geval de eikenprocessierups zelf te bestrijden. Bij onoordeelkundig gebruik van insecticiden of bij het wegspuiten met een hogedrukreiniger worden meer problemen gecreëerd dan opgelost. De irriterende haren kunnen nog jaren na de dood van de rups actief blijven. Als zij bij de bestrijding in de omgeving terecht komen, kunnen zij nog jarenlang overlast bezorgen.
Laat de bestrijding over aan gespecialiseerde diensten (bel hiervoor je gemeentebestuur). De meest doeltreffende methode bestaat uit het wegbranden of opzuigen van de rupsen en hun nesten en dit liefst vroeg in het seizoen wanneer de brandharen nog niet ontwikkeld zijn.
De eikenprocessierups is de larve van een nachtvlinder, de Thaumetopoea processionea. Deze vlinder legt op het einde van de zomer eitjes in de toppen van eikenbomen. Van half april tot begin mei komen de rupsen uit de eitjes. De jonge rupsen zijn oranjekleurig en hebben lange haren, die nog niet netelend zijn. Na een drietal vervellingen worden ze grijs met een donkere band op de rug en ontstaan de eerste brandharen. Dit is van half mei tot juni. In juli verpoppen de rupsen zich en in augustus ontpoppen zij zich tot vlinders die op hun beurt weer eitjes gaan leggen.
De brandharen kunnen zeer lang actief blijven, zelfs na de dood van de rupsen.
De eikenprocessierupsen leven in groepen bijeen en maken op de stammen of dikkere takken grote nesten: een dicht spinsel van vervellingshuidjes, met brandharen en uitwerpselen. Zij voeden zich ’s nachts. Zij verplaatsen zich in lange rijen (vandaar processie) naar hun voedsel, de eikenbladeren. Zij kunnen een hele boom kaalvreten.
In België komen zij hoofdzakelijk voor in de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. Problemen doen zich voor vanaf half mei (door de rupsen) tot in september (door lege nesten vol brandharen).