Houtkachels, houtpelletkachels

Houtkachel

HoutkachelHoutkachels hebben een rendement van 60 tot 70 %. Dankzij warmterecuperatiesystemen is het mogelijk deze op te drijven tot 80 à 90 %. Per kilo hout is ongeveer 10 m3 lucht nodig voor de verbranding. Men moet dus voldoende ventilatie voorzien in de kamer.

Het is belangrijk te stoken met droog en zuiver hout. Vochtig hout produceert veel waterdamp, die de trek in de schoorsteen nadelig kan beïnvloeden en heeft een lager calorisch vermogen, waardoor de verbrandingstemperatuur daalt en het rendement afneemt. Het gebruik van behandeld, geverfd of samengeperst hout vervuilt de rookkanalen en is schadelijk voor het milieu.

Om een houtkachel aan te steken, moet men eerst klein hout gebruiken en moet men de luchttoevoer maximaal openen om de verbranding op gang te brengen. Men onderhoudt een tijdje een hevig vuur om het risico op teeraanslag in de rookkanalen te beperken. Het is beter het hout er in verschillende keren op te leggen, om het vrijkomen van grote hoeveelheden waterdamp te vermijden. Bij een optimale verbranding komt er witte of kleurloze rook uit de schoorsteen.

Het is raadzaam om het vuur vanzelf te laten uitdoven na het zorgvuldig sluiten van de deur.  

De schouw moet eenmaal per jaar gereinigd worden. Bij regelmatig gebruik twee keer. 

Pelletkachel

pelletkachelHoutpellets worden vaak aanbevolen om ecologische redenen, omdat zij beschouwd worden als een CO2-neutrale brandstof: bij de verbranding komt slechts die hoeveelheid CO2 vrij die de bomen tijdens kun levenscyclus hebben opgenomen. Hierdoor wordt geen extra CO2 aan de atmosfeer toegevoegd (behalve de CO2 die nodig was voor de ontginning, het vervoer en de productie). Houtpellets worden vervaardigd uit samengeperst houtafval.

Pelletkachels zijn voorzien van een reservoir. Men kan meestal een volledige zak pellets in de kachel gieten, die dan met een schroef van Archimedes uit het reservoir omhoog worden geschroefd, waarna ze in de verbrandingskamer vallen.

 

De meeste houtpelletkachels zijn gesloten toestellen : de lucht voor de verbranding wordt aangevoerd van buiten en de rook wordt naar buiten afgevoerd. Meestal gebeurt dit via een enkel kanaal zowel voor de toevoer van verse lucht als voor de afvoer van de rook.  Het  binnenste kanaal van deze concentrische buis dient meestal voor de afvoer van de rook en het buitenste voor de aanvoer van verse lucht. Een ventilator zorgt voor de geforceerde afvoer van de rook.

Bij een stroompanne of wanneer men de elektriciteit afzet, stopt de ventilator voor geforceerde afvoer van rookgassen. Door het verbranden van de resterende pellets in de kachel, kan de rook zich hierin opstapelen, waardoor er overdruk ontstaat. Wanneer de druk te hoog wordt, is het systeem niet meer volledig luchtdicht en kunnen rookgassen zich in de kamer verspreiden. Om te vermijden dat rook zich in de kamer verspreid, moet de afvoer van een pelletkachel ook functioneren op natuurlijke  trek.

Het rookkanaal van een pelletkachel kan verticaal zijn, gerealiseerd in een bestaande schoorsteen met uitgang op het dak of aan de buitenzijde van de woning. Wanneer men een horizontale uitgang wil realiseren, door een buitenmuur, dan moet die wel aan enkele voorwaarden voldoen:

  • Een verticaal stuk rookkanaal van minstens 1,5 m vanaf de uitgang van de kachel
  • Een minimale hoogte van uitgang aan de buitenzijde tot aan de grond van minstens 2 meter.


Houtpellets kunnen CO vrijgeven zonder dat er verbranding plaats vindt. Door de enzymen in het hout aanwezig worden oxidatieve processen in gang gezet, die CO produceren wanneer het zuurstofgehalte in de opslagruimte afneemt. Het is gevaarlijk om een opslagruimte van houtpellets binnen te gaan zonder voorafgaande ventilatie.

Zie ook vaste brandstoffen