De open haard geeft directe stralingswarmte maar heeft slechts een klein warmterendement (ongeveer 10 %). De meeste warmte ontsnapt langs de schoorsteen. Het rendement kan opgedreven worden, door binnenin een gietijzeren plaat te installeren, die zal opgewarmd worden en op haar beurt warmte zal afgeven.
Om optimaal te functioneren heeft een open haard 250 tot 500 m3 verse lucht per uur nodig. Dit komt over het algemeen overeen met 2 tot 3 maal het volume van het lokaal. Bij gebrek hieraan kan de trek in de schoorsteen verstoord worden en komt het lokaal in onderdruk. Naast een natuurlijke ventilatie is een bijkomend ventilatiesysteem naar buiten onontbeerlijk.
Voor het aansteken van het vuur gebruikt men best klein hout.
Bij mist of als het windstil is, kunnen er storingen in de trek optreden, die het terugslaan van rook in het lokaal veroorzaken.
Het is raadzaam om het vuur vanzelf te laten uitdoven met een haardscherm voor het vuur om te vermijden dat gensters de vloerbedekking zouden aantasten.