Het Antigifcentrum wordt jaarlijks ongeveer 400 maal gecontacteerd in verband met paddenstoelen, met een piek tijdens de maanden juni tot september.
Het grootste aantal oproepen (ongeveer 60 %) gaat over kinderen die per ongeluk een stukje paddenstoel hebben opgegeten. Kleine kinderen onder de vier jaar stoppen alles in hun mond. Paddenstoelen ontsnappen niet aan hun nieuwsgierigheid. Dit type ongeval is vaak weinig ernstig, gezien de beperkte inname. Toch is een identificatie soms nodig, om er zeker van te zijn dat de paddenstoel niet giftig is. Een netwerk van mycologen (paddenstoelexperten), verspreid over heel België, stelt zijn kennis op vrijwillige basis ten dienste van het Antigifcentrum. Zij engageren zich om bij een ongeval heel snel paddenstoelen te identificeren.
Het plukken van bospaddenstoelen voor familiale consumptie is in België weinig verspreid. Oproepen voor personen die ziek werden na het nuttigen van een maaltijd met zelfgeplukte paddenstoelen, komen minder vaak voor (ongeveer 20 %). Ze zijn potentieel veel ernstiger dan accidentele inname door kinderen, omdat de ingenomen hoeveelheid groter is.
Het bewust gebruik van hallucinogene paddenstoelen, zoals de vliegenzwam of psylociben leidt jaarlijks tot een tiental vergiftigingen. Reacties van misselijkheid, angst- en paniekaanvallen zijn de belangrijkste waargenomen problemen. Vaak kunnen slachtoffers heel weinig informatie geven over de paddenstoelen die
werden opgegeten.