Bij inname van een belangrijke hoeveelheid plantenmateriaal (vanaf vijf bessen, twee bladeren of twee stengels) is opname in het ziekenhuis voor behandeling en hartbewaking noodzakelijk.
Bij inname van een geringe hoeveelheid plantenmateriaal of van vaaswater raden we aan contact op te nemen met het Antigifcentrum (070 245 245).
Alle delen van de plant bevatten irriterende stoffen (saponinen) en stoffen die giftig zijn voor het hart (hartglycosiden).
De saponinen zijn verantwoordelijk voor de vaak beschreven spijsverteringsstoornissen.
De plant bevat een twintigtal hartglycosiden, waarvan convallatoxine en convallatoxol de belangrijkste zijn. Deze stoffen hebben uitwerking op de hartspier en bloedsomploop, die vergelijkbaar is met deze van de hartglycosiden in gewoon vingerhoedskruid (Digitalis purpurea). Het onoordeelkundig medicinaal gebruik van het meiklokje of lelietje-van-dalen is gevaarlijk. De marge tussen gewenste effecten en toxische bijwerkingen is soms heel nauw. Anderzijds geven ongevallen met deze plant buiten de medicinale sfeer, maar heel zelden aanleiding tot gevaarlijke vergiftigingen, waarschijnlijk omdat slechts 10% van de hartglycosiden in het lichaam wordt opgenomen.
Hou meiklokjes buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Opgelet! Bij het plukken kunnen de eetbare bladeren van daslook (Allium ursinum) verward worden met die van het meiklokje, klik hier voor meer informatie.
Latijnse naam: Convallaria majalis. Franse naam: muguet.
Het meiklokje of lelietje-van-dalen is een grasachtige vaste plant van de leliefamilie (Liliaceae). Het groeit in heel Europa en Noord- en West-Amerika en bloeit in mei op licht beschaduwde plaatsen, vooral in eiken-beukenbossen met een vochtige, voedselrijke, humushoudende bodem. De 5 tot 13 bloemen staan bijeen in een langgerekte, eenzijdige tros, geflankeerd door twee eirond-lancetvormige bladeren. Na de bloei draagt de plant ronde, erwtgrote, aanvankelijk groene, later oranje-rode tot rode bessen.